15 maart 2025

De Liemers in 1634, bericht van Averkamp

 [fb, concept, maart 2025]

 

[Uit GA, 3027 Archieven van den familie Van Nispen, inventarisnummer 1299. In deze computer IMG_6143.HEIC, gefotografeerd op 28-2-2025. Een handgeschreven afschrift door Van Nispen, onduidelijk]

 

[Van Nispen heeft dit overgenomen van originele akte, of van een afschrift door Zondervan. Het origineel bevindt zich in Het Oud-archief van Zevenaar en het Ambt Liemers (1501-1816), inventarisnummer 1262.

Rapport van dr. J. Averkamp te Emmerik betreffende de schatbare landen en de opbrengst van de schatting in het ambt Lymers. Gelijktijdig? afschrift, 1634, 1 stuk]

 

Copia berichts herr doctorn Averkamps wegen der contribution und landen in Lijmers

(9 februari 1634)

 

Kopie van het bericht van dr. Averkamp, vanwege de belastingbijdrage en landerijen in de Liemers

9 februari 1634

Lijmerss

 

Ad 1um Unter der Lijmersch sein vier kirspielen, alss nemlich Wehl, Alt Sevenahr, Gruessen und Duijven, wiewoll das Wehl ab antiquo nit unter der Lijmerss solte gehörrig sein gewest, und sein in dem neuen Landbuch die wenig unter diesen kerspel gelegene buerschafften nit so eigentlich von den kerspelen separirt, sonsten gehören unter Wehl zweij bauerschaften, und unter Alt Sevenahr auch 2 oder dreij alss nemblich Babberich, Holthuesen, Poelwich, Oij und upt Griet. Unter Gruessen, Löeffen und Leu. Und unter Duijven, Neuengraeff, dem also die Bauersleuthe ins gemein unter ihren kerspelen specificirt, wie folgt:

Gedächtniss dass in der gantzen Lijmers 50 heelen, dreijling und halbe haussleuthe, nebens den kötern und taglöhners 210.

 

De Liemers

 

Ad 1 De Liemers bestaat uit vier kerkdorpen, namelijk Wehl, Oud Zevenaar, Groessen en Duiven. Hoewel Wehl van oudsher niet tot de Liemers behoorde, zijn in het nieuwe Landboek de kleine buurtschappen die onder deze kerkdorpen vallen niet duidelijk van de kerkdorpen zelf gescheiden. Verder behoren tot Wehl twee buurtschappen, en tot Oud Zevenaar ook twee of drie, namelijk Babberich, Holthuizen, Poelwijk, Ooij en 't Griet. Tot Groessen behoren Leuven en Loo, en tot Duiven Nieuwgraaf. De boeren worden over het algemeen onder hun kerkdorpen gespecificeerd, zoals volgt:

Ter herinnering, in de hele Liemers zijn er 50 hele, drieling en halve huishoudens, naast de keuterboeren en dagloners, in totaal 210.

 

Gantze bawung unter Wehl.

 

Ad 2um Unter Wehl sein 5 gantze bawung

dreijling                                  9

halbe bawung                         26

köethers                                  13

taglöhners oder taghüerer      26

jedoch sein hierunter 8 oder 9 pauperes.

 

Alt Sevenahr

unter Alt Sevenahr sein gantze höfe 12

13 dreijling und halbe

köther und taglöhnere 44 darunter pauperes 16.

 

Kerspel Gruessen

hat       8 heele

            16 halbe

und      37 köthers und taglöhners

darunter pauperes 16

 

Kerspel Duijven

heele   11

halbe   14

köthers und taglöhners 28

 

Hele boerderijen onder Wehl.

 

Ad 2 Wehl

Onder Wehl zijn er 5 hele boerderijen, 9 drieling boerderijen, 26 halve boerderijen, 13 keuterboerderijen en 26 dagloners, waarvan 8 of 9 armen.

 

 

Oud Zevenaar

Onder Oud Zevenaar zijn er 12 hele boerderijen, 13 drieling en halve boerderijen, en 44 keuterboeren en dagloners, waarvan 16 armen.

 

Groessen

Het dorp Groessen heeft 8 hele boerderijen, 16 halve boerderijen en 37 keuterboeren en dagloners, waarvan 16 armen.

 

 

Duiven

Het dorp Duiven heeft 11 hele boerderijen, 14 halve boerderijen en 28 keuterboeren en dagloners.

Ad 3um

 

Das gewin und gewerb ist nur ad 225½ Rthlr ausgesatzt, idque ex eo capite, dass die hausleuthe fast ins gemein von den kriegenden theilen und partheijen täglich versocht und überfallen werden.

 

In specie aber ist unter Wehl der anschlag aff die heele bawung gewezen 4 Rthlr, des hat man Wilhem van Raeij binnen Embrich wohnens, so alda keine güther aber etzliche hundert schaaffe hatte ad 9 Rdlrs angeslagen, auss diesen dreijlingen ist einer ad 2½, einer ad 1¾ einer ad 1 Rdlr 2 orth, zweij ad 5 orth, dreij ad 3 orth Rdlr. Die halbe bauersleuthe sein mehrentheilz ad 1 Rdlr und nur einer ad 2, die anderen ad einen halben oder dreij orth Rthlrs angeslagen.

Deren taglöhner sein 5 oder 6 ad 1 orth Rthr, die reste aber, so nit pauperes, sein angeschlagen ad 7½ gemeine stueber.

 

 

 

Alt Sevenahr

Unter den heelen haussleuthen ist nur einer ad 6 ½ Rthr, einer ad 5, einer ad 4, einer ad 3 1 orth, dreij ieder ad 3, einer ad 2½, einer ad 2, 2 ieder ad 1 Rthlr angeschlagen.

Auss den dreijlinge ist einer ad 2 Rthr, 8 ad 1½ und 4 ieder ad 1 taxirt.

Köthern und taglöhnern sein alle so nit pauperes sein, ieder ad 1 orth Rthr ausserhalb zweij, deren einer ad 3 orth, der ander ad 2 orth Rthr taxirt.

 

 

 

Gruessen

In diesem kirspel ist einer ad 5, fünff ieder ad 2, einer ad 3 orth Rthrs geschätzet, halbe deren seind zweij ieder ad 2, fünff ieder ad 1, zweij ad 3 orth, fünff ad 2 orth Rthr geschätzt. Auss den köthers und taglöhners sein//

vier ieder ad 1 Rdlr, einer ad 3 orth, sechs ad 1 orth Rdlr, dreij ad 7½ stüber angeschlagen, reliqui sijnt pauperes.

 

 

Duijven

Aus den geheelen sein dreij ieder ad 4 Rdlr, dreij ad 3, zweij ad2, dreij ad 1½ Rdlr taxiert.

Aus diesen halben sein vier ad 1½ sechs ieder ad 1, einer ad 3 orth, zweij ieder ad 2 orth, einer ad 1 orth Rdlrs quotirt.

Köther und taglöhnere, von diesen ist nur einer ad 3 orth, dreij ad 2 orth, zehen aber ieder ad 1 orth Rdlrs und einer ad 7½ gemeine stüber angeschlagen; reliqui sunt pauperes.

 

Ad 3 Belastingen en Inkomsten

 

De belastingbijdrage van de Liemers bedraagt slechts 225,5 Rijksdaalder, vooral omdat de huishoudens voortdurend worden lastiggevallen en overvallen door de strijdende partijen.

 

In Wehl is de aanslag voor een hele boerderij vastgesteld op 4 Rijksdaalder. Wilhem van Raeij, woonachtig in Emmerik en bezitter van enkele honderden schapen maar geen land, is aangeslagen voor 9 Rijksdaalder.

Van de drieling boerderijen is er één aangeslagen voor 2,5 Rijksdaalder, één voor 1,5 Rijksdaalder, één voor 1 Rijksdaalder en 2 ort, twee voor 5 ort, en drie voor 3 ort Rijksdaalder. De meeste halve boerderijen zijn aangeslagen voor 1 Rijksdaalder, slechts één voor 2 Rijksdaalder, en de overige voor een halve of drie ort Rijksdaalder.

De dagloners betalen 5 of 6 keer 1 ort Rijksdaalder. De overigen, die geen armen zijn, betalen 7,5 gemeenschappelijke stuiver.

 

Oud-Zevenaar

Van de hele boerderijen is er één aangeslagen voor 6,5 Rijksdaalder, één voor 5, één voor 4, één voor 3 en 1 ort, drie voor 3, één voor 2,5, één voor 2, en twee voor 1 Rijksdaalder.

Van de drieling boerderijen is er één aangeslagen voor 2 Rijksdaalder, acht voor 1,5 en vier voor 1.

Keuterboeren en dagloners die geen armen zijn, betalen 1 ort Rijksdaalder, met uitzondering van twee: één betaalt 3 ort en de ander 2 ort Rijksdaalder.

 


Groessen

In dit kerkdorp is er één aangeslagen voor 5 Rijksdaalder, vijf voor 2, en één voor 3 ort Rijksdaalder. Van de halve boerderijen zijn er twee aangeslagen voor 2 Rijksdaalder, vijf voor 1, twee voor 3 ort, en vijf voor 2 ort Rijksdaalder. Van de keuterboeren en dagloners zijn er vier aangeslagen voor 1 Rijksdaalder, één voor 3 ort, zes voor 1 ort Rijksdaalder, en drie voor 7,5 stuiver. De overigen zijn armen.

 

Duiven

Van de hele boerderijen zijn er drie aangeslagen voor 4 Rijksdaalder, drie voor 3, twee voor 2, en drie voor 1,5 Rijksdaalder. Van de halve boerderijen zijn er vier aangeslagen voor 1,5 Rijksdaalder, zes voor 1, één voor 3 ort, twee voor 2 ort, en één voor 1 ort Rijksdaalder.

Van de keuterboeren en dagloners is er slechts één aangeslagen voor 3 ort, drie voor 2 ort, en tien voor 1 ort Rijksdaalder, en één voor 7,5 gemeenschappelijke stuiver. De overigen zijn armen.

Ad 4um

Die gantze Lijmers thut an mergenzahl 7754 morgen 475 rueden.

 

So binnen als aussendicks welches theilss vor schlecht, davon 5 mergen, vor einen guten mergen, theilss etwas besser davon 3 vor einen, theilss noch besser davon 2 vor ein, auch 1½ vor einen angeslaagen worden.

 

 

Wan aber dieselbe ländereij von slecht, mittelmässig und sonst, wie oben, zum besten lande reduciret wirdt, so befinden sich 4828 morgen, 120¾ theil rueden.

 

 

Hiervan gehören unter Wehl 567 morgen, 366 und ⅔ part rueden ad guten mergen reducirt, des ausheimischen aber 299 mergen 500 rueden gleichfall zu guten morgen reducirt.

 

Alt-Sevenahr ist gross mit seinen bauerschaften 2178 mergen, und 500⅓ parts rueden, davon gebrauchen die inheimische 1529 mergen und 466⅔ part rueden, reliquii als nemblich 651 mergen 96⅔ part ruede gehört den ausslandischen.

 

Gruessen mit seinen bauerschafften ist gross 937 mergen 8⅓ part rueden, hiervon gehören den aussländischen 271 mergen 163 rueden, reliquum des landsfürsten und dieses landes unterthanen, nemblich 665 mergen 443½ rueden.

 

Duijven

Diess kirspel hat in mergenzahl 1136 mergen 382 und ⅓ rueden. Hiervon kommen den landsassen 645 mergen 116⅔ rueden.

 

Ad 4

De gehele Liemers omvat in totaal 7754 morgen en 475 roeden.

 

Zowel binnen- als buitendijks, waarvan een deel slecht is, waar 5 morgen gerekend wordt als een goede morgen, een deel iets beter waar 3 morgen gerekend wordt als een, een deel nog beter waar 2 morgen gerekend wordt als een, en ook 1½ als een.

 

Wanneer echter deze gronden van slecht, middelmatig en anderszins, zoals hierboven, herleid worden naar de beste grond, dan blijkt er 4828 morgen en 120¾ deel roeden te zijn.

 

Hiervan behoort onder Wehl 567 morgen, 366 en ⅔ deel roeden herleid naar goede morgen, van de buitenlanders echter 299 morgen 500 roeden eveneens herleid naar goede morgen.

 

Oud-Zevenaar is groot met zijn buurtschappen 2178 morgen en 500⅓ deel roeden, waarvan de inwoners 1529 morgen en 466⅔ deel roeden gebruiken, het overige, namelijk 651 morgen 96⅔ deel roeden, behoort aan de buitenlanders.

 

Groessen met zijn buurtschappen is groot 937 morgen 8⅓ deel roeden, hiervan behoren aan de buitenlanders 271 morgen 163 roeden, het overige behoort aan de landsvorst en de onderdanen van dit land, namelijk 665 morgen 443½ roeden.

 

Duiven

Dit kerspel heeft in totaal 1136 morgen 382 en ⅓ roeden. Hiervan komen aan de lokale boeren 645 morgen 116⅔ roeden.

 

Ad 5.

Wie ad 4 addendo, dass ieder mergen obengesetztermassen zum guten lande reduciret, zum wenigsten 5 oder 6 Rdlrs jahrlichs zur pfächtung thun solte, dess ist zu wissen, dass viel landen, wer mittelmässig aestimiret werden, weil die zuggräben, wäterung und schluisen nit der gebühre versehen, weill nun aber die schluisen zum Neuengrabe gebessert, als wirdt hiernegst das mittelmässig landt woll per se mit dasbeste sein, gestalt alsdan quenatitas der mergenzahl sich vergrossern wirdt.

 

Ad 5

Toevoegend aan Ad 4, dat elke morgen, zoals hierboven beschreven, herleid naar goede grond, minstens 5 of 6 Rijksdaalders jaarlijks aan belasting zou moeten opbrengen, is het goed te weten dat veel gronden als middelmatig worden beoordeeld, omdat de sloten, wateringen en sluizen niet naar behoren onderhouden worden. Nu echter de sluizen bij de Nieuwgraaf verbeterd zijn, zal hierna het middelmatige land vanzelf tot het beste land worden, waardoor de hoeveelheid morgen zal toenemen.

Ad 6

Wird gesagt, dass der Gaffelzehndt an einichen orthern ihre churf drlt, an anderen örtheren aber particuliere gehöret.

 

Ad 6

Er wordt gezegd dat de gaffeltiende op sommige plaatsen aan de keurvorst toebehoort, terwijl deze op andere plaatsen aan particulieren toebehoort."

Ad 7

Die geistliche oder weltliche, welche man freij gelassen mit ihren absonderlichen auschlag, haben an verscheidenenn örther 189 mergen 80 rueden, die geistlichen aber, so die selbe besitzen, sein vornemblich die pastores und vicaris in den vier obengesetzeten kirspelen. So haben auch die Creutzbrüdere zu Emmerich, Fraterherren zu Emmerich, und die Beginen von Sint Agneten binnen Emmerich die ihm besonderen auschlag und contingent haben, die selbe sein krafft der commission alhie freijgelassen, die Jesuiter haben auch einige ländereijen alda wie auch in der Nieder Hetter, zu dem aber besagten Jesuiten ländereij nit aber antiquo unter ihrem closter, das Kleine Convent genant, gehörig gewesen, so sein dieselbe nit also geistliche, sondern alss gemeine ländereijen alhie angeschlagen, sonsten haben die capitula von Embrich, Cleve und Cranenburg auch einige gütern.//

 

Ad 7
De geestelijke of wereldlijke goederen die zijn vrijgesteld, met hun bijzondere uitzonderingen, hebben op verschillende plaatsen 189 mergen en 80 roeden. De geestelijken die deze bezitten, zijn voornamelijk de pastoors en vicarissen in de vier eerder genoemde parochies. Ook hebben de Kruisbroeders van Emmerik, de Fraterheren van Emmerik en de Begijnen van Sint Agnes binnen Emmerik hun bijzondere uitzonderingen en aandeel; deze zijn krachtens de commissie hier vrijgesteld. De Jezuïeten hebben ook enkele landerijen daar, evenals in de Neder-Hetter. Echter, de genoemde landerijen van de Jezuïeten behoorden niet van oudsher tot hun klooster, genaamd het Kleine Convent, en zijn daarom niet als geestelijke, maar als gewone landerijen hier aangemerkt. Verder hebben de kapittels van Emmerik, Kleef en Kranenburg ook enkele goederen.

Ad 8

Wie ad 4 et 5 addendo, dass das stift Elten, einige auss dem stift Cöllen, fürstenthumb Gelder, graffschafft Zütphen und Berge, stift Utrecht, herr von Braeckel, Tengenagel und mehr andere, welche in den Newen Landbuch von parceel zu parceel specificiret stehen, alda aussheimische ländereijen besitzen, und ist zu wissen, dass im fürstenthumb Geldre (asusserhalb den Nimwegsche Quartier, wie dann auch in der graffschaft Zütphen und Berge) die Clevischer unterthanen alss aussheimische verdoppelt angeschlagen werden, da doch derselbe den affgerichteten concordaten schwer recht zu wieder ist.

 

Ad 8

Zoals in de punten 4 en 5 is toegevoegd, bezitten het Sticht Elten, enkele delen van het Sticht Keulen, het Hertogdom Gelre, het Graafschap Zutphen, de Heerlijkheid Bergh, het Sticht Utrecht, de Heer van Braeckel, Tengenagel en vele anderen, zoals specifiek per perceel beschreven staat in het Nieuwe Landboek, daar in de Liemers buitenlandse landerijen. En het is belangrijk om te weten dat in het Hertogdom Gelre (buiten het Kwartier van Nijmegen, evenals in het Graafschap Zutphen en Bergh) de onderdanen van Kleef als buitenlanders dubbel worden aangeslagen, hoewel dit in strijd is met de overeengekomen verdragen.

Ad 9

In diesem ambt sein meines wissens keine clöster, die adeliche aber sein vor diesen, wie ess scheint mehr alss ietzo gewesen, und besitzet eigenthumblich ein bauer unter Gruessen zweij hovesassen (?) derselbe heist Bawman, ist nach allen apparentien Mennist, diese güter hat man keine adeliche freijheit geniessen lassen, sondern zum vollen angeschlagen.

Unter Wehl befinden sich anitzo keine adeliche, sein auch alda nach angebung des schultzen und unterthanen keine adeliche häusere gewesen, gestehen aber well, dass sie einen Grüter in collectando biss weilen freij gelassen, weil er vor den kirspiel zu reisen und zu sollicitiren nicht gesäemet, wie woll das capitain Snieverth (?) sustiniren wolle, dassalda ein adelich hauss vormahlen seij gewesen, genant den Ulenpass, die unterthanen wollen solches nicht einraumen.

 

 

1. Unter Alt Sevenahr, bauerschafften Poelwich, Holthuesen, Babberg und opt Griet sortiren der marschalck Spiring wegen des hauses genant der Burg. Diess ist ein kornhauss gewesen, is von den abgelebten fürsten hochlöblicher gedächtenüss den Von Schmülling (welch eine bastart von Cleve getrauet) gegeben werden, hierbeij sein viele länden angekaufft, weil nun nit zu vermuthen, dass viel landes ausserhalb diess hauss gegeben worden, so ist Spijring nebens das hauss wenig gut gethan.


2. Enghausen gehöret den herrn Von Braeckel wegen seiner haussfrau, der von Aldenbockum, diess solle von bürgerliche persohnen, durch den hoffmeister Aldenbochum angekaufft sein, und solle ab initio gantz wenig dar zu freijgelassen, donec docleat, wass darunter sortire.

 

3. Das hauss zu Poelwich gehört den h. drosten in der Hetter, Heinrich Wilhelm von der Hoeven, dazu sein in diesen anschlag gutgelassen 13 morgen, davon 1½ vor einen guten angeschlagen, und also an guten lande 8 morgen 400 roeden, wass er des ends mehr gebrauchet, solle theilss angekaufft, theilss von der kirche pfachtgut sein.

 

4. Onna von Elss hat auch beij Babberg ein hauss, welches von ein capitul zu Cleve vormals pfacht, itzo aber zinssgut ist, derhalben auff den ritterzettul ihrer churf. drlt. auch nicht zu finden, weil dieser und sein vatter diesshalber verschrieben, so hat er auch freij bekommen zum guten lande reduciert 6 mergen, 200 rueden.

 

5. Palick von Heerde zu Camphausen sein gutgethan guten lande reducirt 16 mergen.

 

 

6. Heinrich von Zeller zu Halssaff sein an guten mergens gutgehan 10 mergen, 333½ ruede.

 

7. Juncker Cloeck zum Beerenclaw sein an guten mergen gutgethan 17 mergen.

 

 

8. Gossen Spijring hat zu Gruessen ein adeliche gut, welches vormahlen dem von Kouverden gehörig gewesen, ist wegen verabsäumung des dijcks ingenommen, und ist verkaufft, dazu gehört viel böses landts, auffen Löffensche feldt zu guten lande reduciert, sein hierzu gelegt 15 mergen ungefährlich.

 


9. Schmülling zu Duijven sein gutgethan ungefährlich 23 oder 24 mergen.//

 

 

10. Egeren zu Magerhorst sein gutgethan ungefährlich 10 mergen, dieser hat auch nit mehr praetendirt, gestalt dem wegen deren adelich; in alles gutgethan werden 121 mergen, 396⅔ rueden.

 

 

 

[optelling tot 105/6 mergen 933½ rueden, waarschijnlijk door VN zelf]

 

11. Das hauss ins Loe ist aussendicks und wirdt vor kein adelich gut gehalten.

 

12. Grundstein ist gleichfalls baussen dijcks, dar vor sein gutgethan 50 mergen, weil aber dasselbe hauss an anderen verpfandet, so aussheimlich sein, so kompt das dobbelt dabeij, und sein over die 50 mergen einige inheimische herren creditoren oder pfandhälters ihr land gutgethan.

 

13. Capitain Cloeck hat in possessorio wieder die stadt Sevenahr sein hauss an und in Sevenahr gelegen, Schwanenpoel genant, vor adelich bekommen, weil sich aber nit findet, dass dazu ab antiquo einige adeliche landen gewesen, so ist ihm in den auschlag nichts gutgethan, darnacher hat er wenig mergen, so von dem hauss Beerenklaw her, sollen kommen anbeij ihrer churf. drlt. regierung gut bekommen.

 

Ad 9
In dit ambt zijn voor zover ik weet geen kloosters. De adellijke goederen zijn vroeger, zo lijkt het, meer in aantal geweest dan nu. Een boer onder Gruessen bezit twee hoeven. Deze boer heet Bauman en is naar alle waarschijnlijkheid een Mennoniet. Deze goederen hebben geen adellijke vrijheden genoten, maar zijn volledig aangeslagen.

 

Onder Wehl bevinden zich momenteel geen adellijke goederen. Volgens de verklaring van de schout en de onderdanen zijn daar ook nooit adellijke huizen geweest. Ze geven wel toe dat ze een zekere Grüter bij het innen van belastingen soms vrijstelling hebben gegeven, omdat hij zich niet onbetuigd heeft gelaten door voor de parochie te reizen en te pleiten. Hoewel kapitein Snieverth volhoudt dat daar vroeger een adellijk huis heeft gestaan, genaamd de Ulenpass, willen de onderdanen dit niet toegeven.

 

1. Onder Oud-Zevenaar, de buurtschappen Poelwijk, Holthuizen, Babberich en op 't Griet, ressorteert de maarschalk Spiring vanwege het huis genaamd de Burcht. Dit was een korenhuis en is door de overleden vorsten van gelukkige nagedachtenis geschonken aan Smulling (die gehuwd was met een bastaard van Kleef). Hierbij zijn veel landerijen aangekocht. Omdat het niet waarschijnlijk is dat veel land buiten dit huis is geschonken, heeft Spiring naast het huis weinig goederen die niet dienen te worden belast.

 

2. Enghuizen behoort toe aan de heer Van Braeckel vanwege zijn vrouw, Van Aldenbockum. Dit zou door burgerlijke personen zijn aangekocht via de hofmeester Van Aldenbockum en zou aanvankelijk weinig vrijstelling hebben genoten, totdat bewezen wordt wat hieronder ressorteert.

 

3. Het huis te Poelwijk behoort toe aan de drost van de Hetter, Heinrich Wilhelm van der Hoeven. Hiervoor zijn in deze aanslag 13 morgen vrijgesteld, waarvan 1½ als goed is aangeslagen, en dus aan goed land 8 morgen en 400 roeden. Wat hij daarnaast meer gebruikt, zou deels zijn aangekocht en deels pachtgrond van de kerk zijn.

 

4. Onna van Elss heeft ook bij Babberich een huis, dat vroeger door een kapittel in Kleef werd gepacht, maar nu cijnsgoed is. Daarom is het niet te vinden op de riddermatige lijst van hun keurvorstelijke doorluchtigheid. Omdat hij en zijn vader hiervoor hebben getekend, heeft hij ook vrijstelling gekregen, wat neerkomt op 6 morgen en 200 roeden goed land.


5. Palick van Heerde te Camphuizen heeft vrijstelling gekregen, wat neerkomt op 16 morgen goed land.

 

6. Heinrich van Zeller te Halssaff heeft vrijstelling gekregen, wat neerkomt op 10 morgen en 333½ roeden.

 

7. Jonker Cloeck van Beerenclaw heeft vrijstelling gekregen van 17 morgen goed land.

 

8. Gossen Spijring heeft te Gruessen een adellijk goed, dat vroeger toebehoorde aan Van Kouverden. Het is vanwege verwaarlozing van de dijkbelasting in beslag genomen en verkocht. Hierbij hoort veel slecht land. Op het Löffensche veld is het omgerekend naar goed land, wat neerkomt op een vrijstelling van ongeveer 15 morgen.

 

9. Schmülling te Duijven heeft vrijstelling gekregen, wat neerkomt op ongeveer 23 of 24 morgen.

 

10. Egeren te Magerhorst heeft een vrijstelling van ongeveer 10 morgen gekregen. Hij heeft ook niet meer gepretendeerd, aangezien dit vanwege de adellijke status is goedgekeurd. In totaal is er vrijstelling verkregen voor 121 morgen en 396⅔ roeden.

 


[Optelling tot 105/6 morgen en 933½ roeden, waarschijnlijk door VN zelf.]

 

11. Het huis in het Loe ligt buitendijks en wordt niet als een adellijk goed beschouwd.

 

12. Grundstein ligt eveneens buitendijks. Hiervoor is 50 morgen goedgekeurd. Omdat dit huis aan anderen is verpand, die buitenlanders zijn, komt hier een dubbele aanslag bij. Boven de 50 morgen zijn enkele inheemse heren crediteuren of pandhouders hun land goedgekeurd.

 

13. Kapitein Cloeck heeft in een possessoire procedure tegen de stad Sevenahr zijn huis, gelegen in en nabij Sevenahr, genaamd Schwanenpoel, als adellijk erkend gekregen. Omdat echter niet is gebleken dat hier vanaf oudsher adellijke landerijen bij hoorden, is hem in de aanslag niets vrijgesteld. Daarna heeft hij voor enkele morgen, die van het huis Beerenklaw afkomstig zouden zijn, bij hun keurvorstelijke doorluchtigheid vrijstelling verkregen.

 

Ad 10

Die ausserwerthslandern ertragen sich in alles an guten lande reducirt 168 mergen 550 rueden. Ess sein aber davon abgezogen wegen ihrer churf. drlt. deren adeliche und geistliche alda lieggende landen 84 mergen 550 rueden. Sonsten ertragen deren ausheimischen landen, so binnen als baussen dichs sich in alles - 1710 mergen 267⅓ rueden.

 

Ad 10
De uiterwaardse landen brengen in totaal in goede landen 168 mergen en 550 roeden op. Hiervan zijn echter afgetrokken vanwege hun keurvorstelijke doorluchtigheid, de adellijke en geestelijke landen die daar liggen, 84 mergen en 550 roeden. Verder brengen de buitenlandse landen, zowel binnen als buiten dit gebied, in totaal 1710 mergen en 267⅓ roeden op.

Ad 11

Unter dass gantze ambt sein gemeinheiten, vornemblich aber unter Poelwich, Gruessen, Duijven und Loe, die gemeine von Gruessen und Duijven sein nebens der kirchenlanden vor ein grossen theil an einige von Emmerich verzetzet, davon Jacob Kilian einer ist, können woll zweij oder dreijmall so viel thun alss ihr pension solte betragen, stimde? derhalben zu resolviren, ob man ihnen pfandhälteren nit solle befehle thuen die fructus zu berechnen, davon gebührliches interesse (wie man von land ordinari, nemblich dreij ode vier pro cento hat zu rechnen, und das übrig in defalcationem sortis zu nehmen. Hierdurch könten die arme leuthen etwas geholfen werden.

 

Ad 11
Onder het gehele ambt zijn er gemeenschappelijke gronden, vooral onder Poelwijk, Groessen, Duiven en Loo. De gemeenschappelijke gronden van Groessen en Duiven zijn, naast de kerkelanden, voor een groot deel verpand aan enkele personen uit Emmerich, waarvan Jacob Kilian er één is. Deze gronden kunnen waarschijnlijk twee of drie keer zoveel opbrengen als hun huidige pacht zou bedragen. Daarom moet worden overwogen of men de pandhouders niet zou moeten opdragen om de opbrengsten te berekenen, waarvan het gebruikelijke interest (zoals men gewoonlijk van land rekent, namelijk drie of vier procent) zou worden genomen, en het resterende bedrag in mindering zou worden gebracht op de hoofdsom. Hierdoor zouden de arme mensen enigszins geholpen kunnen worden.

Weill nun eijdts und pflichtshalber ich diess alles habe müssen vorbringen, also wolte ich gebetten haben, dass man den adelich insgemein diess nit sondern allein den commissarien communiciren, und dass den commissariën befohlen würde, auff ihren eijdt nichts davon an anderen zu entblössen, solle sunsten beij den adelichen wenig dancks verdienen.

 

Zu dem auch eur. churf. drlt. in der commission am 15 januarij 1633 abgangen gnädigst versprochen wegen der angewandten mühe ein gnädigst recompens und gnade zu thun, alss woll unterthänigst dieselbe gnade erwarten.

 

Signatum Emmerich am 9 februarij anno 1634.

J. Avercamp dr.

 

P.S.

Die taggelder vor den commissarien, beide richter sampt adelich und nicht adelich, ertragen sich 110 Rdlr 10 st, des richters und botten recepturgelder 44 Rr 13¾ st.

 

Omdat ik dit alles uit plichtsbetrachting en onder ede heb moeten voorleggen, zou ik willen verzoeken dat dit niet aan de adel in het algemeen wordt meegedeeld, maar alleen aan de commissarissen. En dat de commissarissen wordt opgedragen om, op hun eed, hierover niets aan anderen bekend te maken, anders zal dit bij de adel weinig dank opleveren.

 


Verder heeft uw keurvorstelijke doorluchtigheid in de commissie van 15 januari 1633 genadiglijk beloofd, vanwege de getoonde inspanningen, een genadige beloning en gunst te verlenen. Daarom verwacht ik onderdanig deze genade.


Getekend te Emmerik, op 9 februari 1634.
J. Avercamp, doctor.

 

P.S.
De dagvergoedingen voor de commissarissen, zowel de rechters als de adel en niet-adellijken, bedragen 110 rijksdaalders en 10 stuivers. De ontvangstgelden voor de rechter en de bode bedragen 44 rijksdaalders en 13¾ stuivers.

 

 

Ridderschap in de Liemers

 Ridderschap in de Liemers (concept feb 2025, fb)

 

Onderstaande is opgesteld naar aanleiding van het artikel over de Riddermatigen van de Lymers van De Nerée in Gelre in 1925.[1] In NRW archive zijn de lijsten van de ridderschap die De Nerée gebruikte gedigitaliseerd.[2] Hieronder een gedeeltelijk overzicht van deze akten. In NRW Archive is ook een overzicht aanwezig met een overzicht van lijsten met jaartallen.[3] Toen ik deze lijsten bestudeerde, was ik vooral geïnteresseerd in Palick van Coeverden, niet genoemd in de publicatie van De Nerée. Hij komt een aantal keer in onderstaande akten voor. Deze Palick was voor mij interessant, want hij was eigenaar en bewoner van huis Rijswijk in Groessen. 

 

In het navolgende is een overzicht gemaakt van de vermeldingen van de Liemerse ridderschap van 1418 tot 1719. De Neree heeft van voor 1500 enkel een vermelding van rond 1478 meegenomen in zijn ridderschapslijst, maar de adel uit de Liemers werd reeds eerder vermeld. De eerste duidelijk Liemerse vermeldingen komen uit 1418. Een aantal lijsten uit de 16de eeuw zijn toegevoegd, dit betreft uitgebreide lijsten met een opgave van een verdeling van de Turkensteuer en andere belastingen, betaald door Adlichen, rond 1540. 

 

Voor het jaar 1600 werd de ridderschap in de lijsten nog niet gekoppeld aan Adlichen Hausern, na die tijd werd dat noodzakelijk, om aanspraak te kunnen maken op verschillende rechten die behoorden bij het lidmaatschap van de Ritterschaft. De hertogdommen Kleef en Gelre leken wat betreft deze ridderschap enigszins op elkaar. Hieronder een korte schets van deze sociale groepen.

 

Ridderschap in Kleef

Het was belangrijk om bij deze ridderschap te horen, omdat dit allerlei voordelen met zich mee bracht. Een belangrijk voordeel was dat je, als lid van de ridderschap gevrijwaard van het betalen van gewone belastingen, die de boeren moesten betalen. Namelijk, der Ritter dient mit seinem Leibe, der Untertan zahlt Steuern. Behalve als het zeer belangrijke kwestie betrof als een oorlog, of het gevaar die de Turken vormden voor das Reich, namelijk het beleg van Wenen in 1529. Dat betekende strijd tussen het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie, onder keizer Karel V, en Suleijman de Schitterende, die tot 1566 aan de macht zou blijven. Om deze strijd te steunen werd een Türkensteuer ingevoerd, om Reichtruppen te financieren. De lijsten uit 1543, die hieronder zijn toegevoegd, zijn geheven net na de verovering van Budapest in 1541, door de sultan. Onder deze belasting kon de adel niet uitkomen, omdat van oudsher de rol van de ridderlijke adel mede bestond uit het verdeding van het rijk tegen de 'ongelovigen'.[4]

 

Het begrip ridderschap duikt voor het eerst op rond 1400 als er in de Duitse landen aan de Rijn een gemeijn ritterschafft ontstaat, waarvan de leden optraden wanneer de hertog of graaf in een politiek conflict belandde. De ridderschap bestond uit een groep ridders die leenmannen van de hertog waren, met militaire taken. Alle edelmannen die op een leen woonden en leefden, waren verplicht om de heer te dienen. In de loop van de 16de eeuw werden er steeds vaker professionele militairen ingehuurd, en raakte de vechtende taak als ridder in onbruik. 

Er werden vanaf die tijd andere criteria aangelegd om lid te kunnen zijn van de hertogelijke ridderschap. Het bezit van een adellijke woning werd essentieel. Daarmee kon je als edelman aanspraak maken op vrijstellingen van horige diensten en belastingvrijheid. Ook het jachtrecht hoorde bij het adellijke huis, dat soms havezathe werd genoemd. De eigendom van zo een woning werd noodzakelijk om in de ridderschap ingeschreven te kunnen worden. Vanaf 1600 werd onder meer in het hertogdom Kleef de verplichting toegevoegd, dat je moest kunnen aantonen dat je voorouders tot twee of drie generaties terug, allen van adel waren geweest. In 1649 werden de voorwaarden nog iets uitgebreid, in de ridderschap werd je toegelaten mit acht rittermäbigen Quartieren und einem Rittersitze von sechs tausend Reichsthalern auffs wenigste.[5]

 

In het jaar 1542 worden ongeveer 100 adellijke families vermeld in de ridderschap op basis van de lijsten voor de Türkensteuer. In het begin van de 17e eeuw was dit gedaald tot 60 tot 70 van families waren, en in het laatste deel van die eeuw werden rond de 40 families vermeld in de Kleefse ridderschap.[6]

 

Ridderschap in Gelre

Ook in Gelderse gebieden speelde deze zaken een rol, je diende als edelman een riddermatige levensstijl te voeren op een huis, kasteel of heerlijkheid. Je werd dan ingeschreven in het Ridderboek en uitgenodigd voor de landdag, de vergadering van de streek waarin je woonde. Want je moest wel daadwerkelijk in Gelre wonen, op een adellijk huis, buiten de stad. Als riddermatige kon een een rol vervullen in het bestuur en kon je aanspraak maken op verschillende privileges als het jachtrecht en vrijstelling van sommige belastingen.[7]

Ook in Gelre werd pas aan het einde van de 16de eeuw het bezit van een adellijk huis of havezate als voorwaarde gesteld om in de ridderschap te worden opgenomen. Na 1590 speelde daar, in de Verenigde Provincien, nog de Opstand. Je moest aan de goede kant hebben meegevochten, had je in dienst van Spanje gevochten tegen de Republiek, dan was je geen lid meer van de ridderschap. Je diende na 1611 een huis op het Gelderse platteland te hebben, en ook daar te wonen, dus niet in de stad. Het aantal riddermatigen daalde gedurende de zestiende eeuw van meer dan driehonderd personen, rond 1550, naar 118 in 1600.Tijdens het Twaalfjarig Bestand, in een periode van protestante scherpslijperij, werd in 1621 besloten dat enkel nog gereformeerden ten landdag mochten verschijnen, dat waren toen nog 66 edelmannen.[8]

 

Lijsten over de Liemers

Zoals hierboven aangekondigd, volgen hieronder verschillende lijsten met foto's en linkjes naar de ridderschapslijsten betreffende de Liemers in de archieven van Noordrijn-Westfalen.

 

 

 

 

 

 

 


 

 

Folio 139-140 

1418 Kleve und Mark: Ritter

 

Onduidelijk welke namen bij welke regio horen. Latere kopie, met aantal Liemerse namen, zonder aanduiding Liemers.

 

Ritterzettul de anno 1418

 

1.     Derick Schmulling, Dericks sohn

2.     Clais van Camphuisen         }

3.     Gompricht van Camphuisen}

4.     Johan van Camphuisen} gebruderen

5.     Bitter van Poelwijck }

6.     Clais van Poelwijck  }gebruderen

7.     Wijer van Benijngen}

8.     Gisbert van Benijngen} gebruderen

9.     Henrich Schock

10.  Goesswijn Momme

11.  Johan Cloick, Stevens sohn

12.  Johan Cloick, Gijsberts sohn

13.  Arnd ten Haecke?

14.  Johan ten Have

15.  Albert in den Bongart

 

 

 

 

 

 

 

 

LAV_W_D002_00120_0155.jpg[9]

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 

 

 

 


 

In bijgevoegde lijst zijn meerdere Liemerse ridders opgenomen. Deze lijst komt voor in stadsrekening Duisburg uit 1416/17. De lijst vertoont veel overeenkomst met de lijst uit 1418, hierboven, vandaar dat hij hier is opgenomen.

 

 

Dijsse van den Clevischen sijn vijande gewurden der staid van Duijsborch

 

1.     Wessel van den Loe

 

2.     Goisswin Smuollinch

3.     Clais van Camphuijsen

4.     Johan van Kamphuijsen

5.     Clais van Puelwick

6.     Otte van Puelwick, gebrueder

7.     Henrick van Puelwick

8.     Wiger van Boenijngen

9.     Ghijsebert van Boenijngen, gebrueder

10.  Paelick van Engehuijsen

11.  Everd Paep

12.  Palick van der Wijlten

13.  Palick van den Water

14.  Everd up den Loit

15.  Alard up den Loit, gebrueder

16.  Johan Kloick, Stephens soen

17.  Arnd ten Haiffe

18.  Johan ten Haiffe, gebrueder

19.  Arnd di Vosse

20.  Alert in den Bongart

21.  Wijnmair in den Bongart

22.  Dirick in den Bongart

23.  Johan ten Have, Johanssoen

24.  Henrich Schock

25.  Egbert Schock

26.  Everd Schock Wijnantssoen

27.  Goissen Momme

[…]

 

 

[Zie ook lijst met adel in stadsrekeningen Duisburg 1417: https://digital.ub.uni-duesseldorf.de/ihd/content/pageview/5731456]

 

 

 

 



 




            

 


 

 

Folio 60v

[Liemerse ridders, zonder dat Liemers wordt genoemd. Jaartal niet vermeld, circa 1450]

 

[vermoedelijk Liemerse ridders?]

1.     Gerit van Bronchorst

2.     Johan vanden Loe[10]

3.     Palicken moeder van Helbergen

4.     Johan van Linne?

5.     Palick van Camphusen[11]

6.     Henrick van Poelwick

7.     Wilner huijsvrouwe Bitter van Poelwick

8.     Johan van Camphusen

9.     Wilhem van Boenijngen

10.  Spaen Ingerings

11.  Wichart van Meverden[12]

12.  Goissen Smullingh

13.  Henricks moeder van Warthusen

14.  Johan van Camphusen, Guertzsoen

15.  Johan then Have

16.  Herman Cloeck[13]

17.  Item Pailick vanden Wilten

18.  Johan van Bellinchaven

19.  Reijnken van Broickhusen

 

 

LAV W_D002_00120_0076.jpg[14]

 

 

 



Folio 88-107 ongeveer 1450

Ritterscap in den lande van Cleve

Folio 91vo

LAV_W_D002_00120_0108.jpg[15]

 

In Lijemersch

1.     Goissen Smullingh

2.     Wijchart van Meverden

3.     Palick van Camphusen

4.     Johan van Camphusen

5.     Johan Pape, geheiten van Camphusen

6.     Gerit van Bronckhorst

7.     Johan van Lijnne

8.     Gart Palick vanden Wijlten

9.     Johan van Zeller

10.  Johan ten Have

11.  Herman Kloick

12.  Willem van Bonijngen

13.  Wolter Tegnagel

14.  Derck van Elten

15.  Ott van Bellinchaven

16.  Johan van Huessen

17.  Willem Rosenauwe

18.  Henrick van Huessen

19.  Deric Rijperbant die Jonge

 

 


 

 

 

149-152r, voor 1478 Kleve und Mark: Ritter (de manu secretarii Schüren, qui obiit 1478)

LAV_W_D002_00120_0165.jpeg[16]

 

Uitgebreide lijst, maar in de Liemers slechts twee personen vermeld.

Folio 152a

 

Lijmersch

-       Derc Smullingh

-       Johan then Haeve

 

 



 

                                                       

Folio 145 -146

Ridderschapslijst, het jaartal 1525 is met potlood geschreven op folio 145. Liemerse oorsprong op te maken uit voorkomen verschillende namen.

 

LAV_W_D002_00120_0159.jpeg[17]

 

-       Lantdrost, Thies vanden Loe

1.     Erhaefmeister, Wessel vanden Loe

[…]

2.     Goissen Smullingh

3.     Johan van Kamphuijsen

4.     Claes van Kamphuijsen

5.     Henrich van Kamphuijsen

6.     Henrich Momme

7.     Rodolph van Hekeren

8.     Johan van Rossum

9.     Helmich vanden Wilt

10.  Gaert Klueck, to Dueven

 



 

 

 


 

Folio 71-72

In onderstaande wordt Frans van Loe drost van Holt genoemd. In 1535 voor het eerst vermeld, tot 1573. Deze opsomming is identiek aan de onderstaande lijst van ongeveer 1539, enkel Wessel van Loe als ambtmann en Hendrick van Camphuisen zijn in andere lijst niet aangetekend.

Clevische Ritterschaft

Ongeveer 1539

LAV_W_D002_00120_0087.jpeg[18]

 

 

Cleefsche Rhede ind Ritterschap

[…]

Frans vam Loe xt tho Holt

[…]

Lijmersch

1.     Wessel vanden Loe, Amptman

2.     Goissen Smullingh

3.     Johan Smullingh

4.     Hendrick van Camphuisen

5.     Henrick Momme

6.     Rodolph van Heckeren

7.     Johan van Rossom

8.     Helmich vander Wildt

9.     Herman van Zeller

10.  Everdt van Meverden

11.  Goidert Kloeck      }

12.  Jasper Kloeck        }gebrueders

13.  Rijcqwijn Kloeck  }

14.  Palick van Herde (nota adhuc juvenis)

 

 

 

 

 


Folio 346v

 

Clevische Ritterschaft

Ongeveer 1539[19]

LAV_W_D002_00120_0365.jpeg[20]

 

Lijmersch

 

1.     Goissen Smullingh

2.     Johan Smullingh

3.     Henrich Momme

4.     Rodolph van Heckeren

5.     Johan van Rossom

6.     Helmich van der Wilt

7.     Herman van Zeller[21]

8.     Everdt van Meverden

9.     Goidert Kloeck   }

10.  Jasper Kloeck      }gebruedere

11.  Rijcqwin Kloeck }

12.  Palick van Herde

 

 


64-65 ohne Datum  Kleve: Räte und Ritter

Folio 64v

Voor 1542[22]

 

 

 

LAV_W_D002_00120_0080.jpeg[23]

 

 

Lijemersch

 

1.     Henrick van Camphuijssen

2.     Henrick Momme

3.     Roedolph van Hekeren

4.     Johan van Rossum

5.     Helmich vander Wildt

6.     Gaedert Kloick to Dueven

7.     Johann ind Goessen Smullingh,

gebrueder

8.     Johann van Zellar[24]

 

 

Afbeelding met tekst

Automatisch gegenereerde beschrijving

 


 

NRW Archive, D 004 / Kleve-Märkische Regierung, Landtagssachen, Nr. 2

LAUFZEIT      1486, 1530-1555

Verhandlungen auf Tagungen zu Düsseldorf, Arnheim und Essen über die Aufbringung des klevischen Beitrags zur Türkensteuer (17.000 Gulden), insbesondere deren Umlage auch auf Räte, Amtmänner und Ritterbürtige, 1542 (Bl. 73, 75, 77, 85, 87, 89, 93, 99, 112)

 

1542

 

Folio 112-113-113v

LAV_W_D004_00002_0121.jpeg[25]

 

Rittercedul inden Turkstuijr angericht Anno 42

 

Lijemersch

·       Johan van Loe, amptman, cum fraterbus

 

 

·       Goossen Smullingh

·       Johan Smullingh

·       Unnae Henrick van Camphusen ende consortibus

·       Die moeder die weduwe

·       Henrick Momme

·       Roedolph van Hekeren

·       Phijlips van Hekeren

·       Henrick vanden Hoevelwick

·       Johan van Rossom

·       Herman van Seller

·       Everdt van Meverden, inden lande van den Bergh

·       Gaedert Kloeck

Jaspar Kloeck, get a

·       Rijckqwijn Kloeck

·       Jaspar Kloeck

·       Paelick van Herde

·       Henrick van Ossenbroick

·       Helmich vander Wilt, doit

 Rijperbant

·       Paelick van Coeverden

 

 

 


Veranschlagung der klevischen Räte, Amtmänner usw. zur Landsteuer, o. D. [1542?] (Bl. 256)

 

Folio 257 [Folio 263vo staat xlviij, maar deze lijst zal niet uit 1548 zijn[26]]

LAV_W_D004_00002_0279.jpeg[27]

Lijemersch

1.     Johan van Loe, amptman cum fraterbus

2.     Goissen Smullinck

3.     Johan Smulling

4.     Unnae van Kamphuissen ind consortibus

5.     Oir moeder die weduwe

6.     Henrick Momme

7.     Rodolff van Heckeren

8.     Philips van Heckeren

9.     Henrick vanden Hoevelwick

10.  Johan van Rossom

11.  Herman van Seller

12.         Evert van Meverden Im land vanden Berg hier niet

13.  Gaedert Kloick

14.  Rickqwijn Kloick

15.  Jasper Kloick

16.  Palick van Herde

17.  Henrick van Ossenbroick

18.  Helmich vander Wilt, doit

19.  Paelick van Coverden

 

 

 

Afbeelding met tekst

Automatisch gegenereerde beschrijving

 


 

Verhandlungen mit den kleve-märkischen Landständen über die Aufbringung der burgundischen Kriegssteuer, 1543 - 1544 (Bl. 123, 125, 127, 131, 175);

Twee lijsten van Burgundischer Kriegssteuer uit 1543:

1. Folio 137-137vo, op 149.jpg [folio 136: 1543 als jaar]

2. Folio 163 haast identieke lijst, zelfde bedragen, op 179.jpg [hier niet als foto opgenomen [folio 166: 1543 als jaar]

 

 

LAV_W_D004_00002_0149.jpeg[28]

Schattzcedell der ritterschafft furstendumbs Cleve

In der Burgundischen vheden

Anno 1543

 

Boererer in Lijmersche Johan Smulling und Unna von Camphuijssen

 

1.     Wessel vanden Loe, amptman, moeder ind vrunden

2.     Goessen Smulling

3.     Johan Smulling

4.     Unnae van Camphijsen mit sijnen mitgeedling

5.     Die weduwe Henrix van Camphuysen

6.     Henrich Momme

7.     Roloff van Hekeren

8.     Philips van Hekeren

9.     Derick van Wij tho Weel

10.  Johan van Huessen to Sevener

11.  Wessel van Barrfelt

12.  Sweer van Manderscheit tho Groessen

13.  Wolter van Baix

14.  Henrich van Hoevelwick

15.  Johan van Rossum

16.  Herman Zeller

17.  Goddert Kloeck

18.  Rickqwin Kloeck

19.  Jasper Kloeck

20.  Palick van Herde

21.  Palick van Coverden

22.  Evert van Meverden to Emerick

23.  Johan van Hoevelwick

24.  Weduwe Smullingh to Embrick

25.  Weduwe Raissfelt vanden s. conventen tho Embrick

 


 

Nog een lijst uit 1543

 

Folio 160 in LAV_W_D004_00002_0174.jpeg[29]

 

 

 

1.     Wessell vam Loe, Amptman, moder und kijnder

2.     Goesse Smulling

3.     Johan Smulling

4.     Unnae van Camphuissen mit sijn mitgedeling

5.     Die weduwe Henrichs van Camphuissen

6.     Henrick Momme

7.     Rudolph van Heckeren

8.     Philips van Heckeren

9.     Derick van Wij to Well

10.  Johan van Huessen to Zevener

11.  Wessel van Barefelt

12.  Swer van Manderscheit to Groessen

13.  Wolter van Bax

14.  Henrich vander Hoevelwick

15.  Johan van Rossem 

16.  Herman van Zellar

17.  Gadert Clock

18.  Rickqwin Clock

19.  Jasper Cloick

20.  Palick van Herde

21.  Palick van Coverden

22.  Evert van Meverden to Emmerick

23.  Johan vander Hoevelwick

24.  Die weduwe Smullings tot Embrick

25.  Die weduwe Raisfeltz vander Swanenberg tot Embrick

 

 


Folio 272r-272v

272 – 282 1563 Kleve und Mark: Ritter

LAV_W_D002_00120_0288.jpeg[30]

Clevischer Rittercedull 

1563

 

Lijmersch

1.     Henrich van der Reck amptman

2.     Goissen Smullinck

3.     Derick Smullinck

4.     Gerrit Momme

5.     Rudolf van Heeckeren

6.     Herman van Zeller

7.     Wessel[31] Kloick, Gortz sohn

8.     Palick van Herde

9.     Palick van Koverden

10.  Gijsbert Kloick, Ricquins sohn

11.  Herman van Loe

 

 

67-68 ohne Datum [rond 1560]

Folio 67

Kleve und Mark: Räte und Ritter

LAV_W_D002_00120_0082.jpeg[32]

 

Een lijst zonder jaartal. Drie namen uit de Liemers herken ik.

 

Cleefsche

 

[…]

Herman van Seller

Palick van Herde

Palick van Coverden

 

 

 

 

 


 

 

 

Folio 286

1574

 

LAV_W_D002_00120_0302.jpeg[33]

Ritterschafft thoe Huessen

Derick Vermertenn gewesener boergemeister

Ruberth vann Herdt

Claess Smalevelt, Richter

Henrick Smalevelt, Burgemeister

 

 

 

 

 

 

 

 


 

folio 358-359

LAV_W_D002_00120_0377.jpeg en 0383.jpg[34]

 

Clevische Rittercedell

Anno 1600

 

[raden:]

Peeter von Aldenboickum, hoffmeister und amptman in Lijmers

 

Huessen

-       Johan van Wijtenhorst, amptman

 

Lijmersch

1.     Peter von Aldenboickum, amptman ut sa

2.     Arndt von Zeller

3.     Wessel Cloick

4.     Aloff von Meverdt to Embrich

5.     Hendrick von der Hueven in Poullwijck

6.     Johan van Heerde

7.     Hilbrandt von Elst

8.     Gijsbert Schmulling

9.     Adriaen Spijringk zhu Rijswich, borgsass in Lobith

 

 

                

 


 

 

folio 341-342-342v

 

In de beschrijving[35] staat dat deze lijst uit ongeveer 1602 komt, maar Coeverden staat er nog bij, dus zal eerder zijn geweest, of overgeschreven lijstje om iets anders bij te houden.

LAV_W_D002_00120_0359.jpeg[36]

 

 

Adliche Sitzen

 

Huissen

-       Arnt von Meerten    uo Pleij

-       Claes Smalefelt

-       Rubert von Herdt

-       … Gruyter

 

Lijmersch

-       Hend. v.d. Hueven – Poullwick

-       Frantz Spirinck to Riswick

-       Gisbert Smulling

-       Johan Smulling

-       … Camphusen

-       … Momm

-       … Heckeren

-       … Hoevelwick

-       … Rossum

-       … Zeller – Halsaff

-       … Mevert -  bij Embrich

-       … Cloeck}

-       … Cloeck}3 fratris

-       … Cloeck}

-       … Heerdt

-       … Coeverden

-       … Loe

-       … Egern

-       … Elst

 

 

Afbeelding met handschrift, kalligrafie, brief, typografie

Automatisch gegenereerde beschrijving

Afbeelding met handschrift, tekst, brief, kalligrafie

Automatisch gegenereerde beschrijving

Afbeelding met handschrift, brief, kalligrafie, papier

Automatisch gegenereerde beschrijving

 


 

LAV_W_D002_00120_0374.jpeg

 

folio 355v

Namen der adlichen Hausern im furstendumb Cleve 

[zonder datum, waarschijnlijk rond 1600]

 

 

Namen der adlichen Hausern 

im furstendumb Cleve 

 

 

[…]

Ampt Huissen

-       [Geen huizen genoemd]

 

Ampt Lijmers

-       Sevenar der Burg

-       Riswick

-       Poullwick

-       Camphusen

-       Berenklauw

-       Halsaff

-       Heeshusen

-       Grondtstein

-       Magerhorst, vel Loohorst

-       Zu Duiven

-       Loe

 

 

 

 

 


 

 

372-403 1609 Kleve und Mark: Räte und Ritter

 

 

folio 396-397

 

Ritterzedell des furstendumbs Cleve, wie die zum landtag gen Dinslacken. Anno 1609 in novembris bescheiden.

 

 

Ampt Huissen

-       Johan von Wijtenhorst – Amptman

Ampt Lijmers

·       Johan von der Horst, marschalck, 

·       Amptman – zu Heeshusen

·       Hendrick von der Huven – zu Poellwick

·       Johan von Heerdt – zu Camphusen

·       Reinhart von Zeller – zu Halsaff

·       Frantz Spijring – zu Sevenar und Rijswick

·       Hendrick von Mevert – zu Hasellt (ligt in land zu Berg)

·       Onna von Elst - …

·       Assuerus Cloeck – zum Berenklauw

·       … Egeren – zur Magerhorst oder Loehorst

 

415.jpg

 

 

folio 376-377v

 

Rittercedell des furstendumbs Cleve, wie die zum gemeinem landtag gen Duisborg 1609 in junio verschrieben.

 

 

 

Ampt Lijmers

Johan vond der Horst, marschalck, 

Amptman – zu Heeshusen

Hendrick von der Hoeven – zu Poellwich

Johan von Heerdt – zu Camphusen

Reinhart von Zeller – zu Halsaff und Bimmen

Frantz Spijring – zu Sevenar und Rijswich

Hendrick von Mevert – zu Hasselt (ligt in land von den Berg)

Onna von Elst - …

Assuerus Cloeck – zum Berenklauw

NN. Egeren – zur Magerhorst oder Loehorst

NN.  – Grondstein

NN.  – Duiven

 

LAV_W_D002_00120_0394-396.jpg

 

 

 

 

folio 384-385

 

Anno 1609. Clevischer Ritterzettell.

 

 

 

 

Ambt Huissen

- Johan van Wittenhorst

 

Ambt Lijmerss

 

- Henrich von der Hoeven zu Poullwich

- Wessel Klouck[37] zum Behrenklaw

- Johan von Herdt zu Camphuijsen

- Frantz Spiringh

- Henrich von Meverdt

- Onno von Elss zu Babbergh

- … NN. Zeller zu Halssaff

- Johan Christoff von Wilich zu Grondtstein

 

 

402.jpg

 

Afbeelding met handschrift, kalligrafie

Automatisch gegenereerde beschrijving

 

Afbeelding met tekst, handschrift, brief, papier

Automatisch gegenereerde beschrijving

 

folio 404-405

 

422-423.jpg

Rittercedell des furstendumbs Cleve wie die zum landtag den 9 maij 1610 beschrieben.

 

 

 

Ampt Huissen

- Johan von Wijtenhorst - Amptman

 

Ampt Lijmers

-       Johan von der Horst, marschalck, 

Amptman – zu Heeshusen

-       Hendrick von der Hoeven – zu Poellwich

-       Reinhart von Zeller – zu Halsaff 

-       Johan von Heerdt – zu Camphusen

-       Hendrick von Mevert – zu Hasselt (ligt in land vanden Berg) 

-       Assuerus Cloeck – zum Berenklauw

-       Onna von Elst - zu Babbergh

-       NN. Egeren – zur Magerhorst oder Loehorst 

-       Spirinck – zu Sevenar und Rijswich

-       NN.  – Grondstein

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

412-419 1611 Kleve und Mark: Räte und Ritter

 

folio 412-413

 

Ritterschafft des furstenthumbs Cleve, wie die inne landtag in Cleve gegeven den 26 maij 1611 beschrieben.

 

 

Ambt Huissen

-       Johan von Wittenhorst – Amptman

 

Ambt Lijmers

-       Johan von der Horst, marschalck, amptman – zu Heeshusen

-       Hendrick von der Hoeven – zu Poulwick

-       Reinhardt von Zeller – zu Halsaff

-       Johan von Heerdt – zu Camphusen

-       Hendrick von Mevert – zu Hasselt (ligt in lande von den Berg)

-       Assuerus Cloick – zu Berenklauw

-       Onna von Elst – zu Babberg

-       … Egern – zu Mager: oder Loohorst

-       … Spirinck – zu Sevenar und Riswich

-       Grondstein

430-431.jpg

 

 

 


 

422-423 1612 Kleve und Mark: Räte und Ritter

 

folio 422-423

 

Rittercedell des furstendumbs Cleve, wie zum landtag gen Duisborg. Anno 1612 verschieben.

 

 

 

Ambt Huissen

-       Johan von Wittenhorst – Amptman

 

Ambt Lijmers

-       Johan von der Horst, marschalck, amptman – zu Heeshusen in Elten

-       Hendrick von der Hoeven – zu Poulwick

-       Reinhart von Zeller – zu Halsaff

-       Johan von Heerdt – zu Camphuisen

-       Hendrick von Mevert – zu Hasselt (ligt toch in lande von den Berg)

-       Assuerus Cloick – zu Barenklauw

-       Onna von Elst – zu Belborgh

-       … Egern – zu Loehorst oder Magerhorst

-       … Spirinck – zu Sevenar und Riswich

-       … Grondstein

440-441.jpg

 

 


434-438 1631 Kleve und Mark: Ritter

 

 

LAV_W_D002_00120_0454.jpeg

 

Folio 436

 

Ambt Lijmers

-       Hoeven zu Poelwick

-       Zeller zu Halsaff

-       Heerdt zu Camphuisen

-       Freijher von Spijringh, vom haus Sevenhar und Rijswich

-       Cloick zum Beerenklaw

-       Egeren zu Magerhorst

-       Smullingh zu Duiven

-       Onna von Els zum Leemcuill

-       Mevordt zu Embrich

-       Heer zu Braeckel von het Loe

-       Idem von Enghuisen

-       Gruiter von Angeroijen

Lobith

-       Heer zu Oij

-       Wittenhorst beij Huissen modo Frens

 

 

454.jpg

 

 

 

434 1631 Amt Liemers: Ritter

 

LAV_W_D002_00120_0452.jpeg

 

folio 434-434v

 

Henrich Wilhem von der Hoeven zu Poelwick

 

Henrich vonn Zeller zue Halssaff

 

Balich vann Heerdt zu Kamphausenn

 

Unna vonn Ellst zum Lehmkuell

 

452.jpg

 

 


441 1632 Amt Liemers: Ritter

 

Folio 441

 

LAV_W_D002_00120_0459.jpeg

Der Ritterburtigen im Ampt Lijmersch

Nahmen und adelich wonungen

 

-       Frans Spiringh, freijherr, ein adeliche wonungh in Sevenaer, dessen nahm mihr unbewust

-       Ludolph von Egeren zu Magerhorst

-       Gerlach Smullingh zu Ploen

-       N. von Meverd zu Hassen

-       Henrich Wilhelm vonder Hoven zu Poulwich

-       Henrich von Seller zu Halsaff

-       Onna von Elst zu der Lehmkuill

-       Palick van Heerde zu Camphusen

-       Goossen Spiringh zu Riswick

-       Anthon van Aeswijn zu Enghausen

-       N. von Gruiter zu Angeroij

-       Rickwin Clouck zum Schwanenpull

-       Frederich Clouck zum Berenclaw

Es hat auch hiesig gewesener Richter Bado von Huckelhoven, neben dieser statt scheffen, mich berichtet, das N. von Wilachs wonungh, Grontstein, unten diesem ambt und gerigte gehorigh sein solle.

Derselbe wirdt auch wegens Huet under Hetter verschrieben.

 

 

 

 

462-473 1632 Kleve und Mark: Ritter und Städte

Folio 462-462vo

LAV_W_D002_00120_0480.jpeg

 

Geen verdeling in ampten, heb namen overgenomen waarvan ik vermoed dat ze met de Liemers te maken hebben

-       Henrich Wilhelm von der Hoven zu Poelwich

-       Johan von Bonenbergh zu Overhoff

-       Henrich von Seller zu Halshaff

-       Onna von Elss zum Leimkaull

-       Palich von Heert zu Kamphausen

-       […]

-       Friederich Klugh zum Bereklaw

 


445-449 ohne Datum Kleve: Ritter

 

Folio 447-448

LAV_W_D002_00120_0465.jpeg

 

 

Ambt Lijmers

 

-       Stephan von Hertefeldt zum Colck und Eger, ambtman

-       Henrick Wilhelm vonder Houven zu Lichtenberg und Poulwich

-       Henrich von Seller zu Halsaff

-       Palick von Heerdt zu Camphausen

-       Frans, freijherr vom Spiring zu Sevenahr

-       Gossen, freijherr vom Spiring

-       Fredrich Clouck zum Behrenclaw

-       Luff vom Eger zu Magerhorst

-       Gierlach Schmullingh zu Duven

-       Erbg Johanse Schmulling zu Poulwich

-       Unna von Elst zu Babberich

-       Erbg Mevert zu Hassent

-       Arnoldt vom Asswin, herr zu Braeckel und Enghauss

-       Erbg hoffmeisters Aldenbockum, wegen das haus Lohe upgen Wardt

-       Grüter zu Angeroijen

-       Johann von Bonenberg genandt Honstein, herr zu Bonenberg und Ufferhove

-       Rickwin Clouck zum Schwanenpoell

 

 

 

 

 


 

 

481-482 ohne Datum Kleve: Rittersitze ostseits des Rheins

 

Folio 481

LAV_W_D002_00120_0499.jpeg

 

 

Verzeichnuss der rittersitzen und freijadelichen gutter so unter die ritterschaff contribuiren ahn der ost seitten Rheins

In der Lijmers

-       Freijherr von Spiering vom haus Zevenar

-       Spiering vom haus Risswick

-       Herr von Braeckell zu Enghaus

-       Cloeck zum Schwanenpoell

-       Erbgen von Aldenboickum vom haus Lohe aufgen Wardt

-       Appeltorn zu Matena

-       Foppinga zu Kampwick

-       Cloeck zum Berenklaw

-       Hoeven zu Poelwick

-       Egeren zu Magerhorst

-       Schmullinck zum Ploun

-       Elst zum Lehmkuell

-       Herdt zu Kamphuissen

-       Zeller zu Halsaff

-       Grondtstein freiherr von Lottum zustendig

-       Uberhoff h. von Boenenberg zustendig 

 

 

 

 

 

 

 

479-480 1639 Kleve: Ritter

Folio 480

LAV_W_D002_00120_0498.jpeg

Lijmers

-       Johan von Bonenberg, genant Hohenstein, zum Overhoff

-       Anthon von Aesweijn, h. von Braeckell, zu Enghaus und Lohe uffgen Wardt

-       Henrich von Zeller zu Halsaff

-       Palick von Herdt zu Camphausen

-       Onna von Elst zum Leimenkuhl

-       Rickwin Kloeck zum Schwanenpuell

-       Friederich Kloeck zum Berenklaw

Afbeelding met tekst

Automatisch gegenereerde beschrijving

 


 

 

492-494 1645 Kleve: Ritter (Steuer-Restanten)

Folio 492-492vo-493

LAV_W_D002_00120_0510.jpeg

Verzeichnus der restanten der freijwilligh eingaugeuter bouren in diesem 1645 jahr uber die rittersche und freiadelighe guetter, davon in landtages comparieret wirdt.

 

Ambt Lijmers

-       Spieringh vom hauss Zevenar

-       Rockellfingh zu Riswick

-       Herr von Braeckell in Enghauss

-       Erbg Aldenbockumb, vom haus Lohe auffgen Wardth

-       Egeren zu Magerhorst

Register der burghmans guetter die aufgen platten lande mit contribuiren und in landtage mit verschrieben worden

Ambt Lijmers

-       Schmullingh zum Ploen

-       Appeltorn zu Matena

-       Foppinga zu Campwijck

 


 

 

 

500-504 ohne Datum Kleve: Ritter

 

Folio 503

LAV_W_D002_00120_0521.jpeg

 

Lijmers

-       Johan von Boenenbergh zum Oberhoff

-       Henrich von Zeller zu Halssaff

-       Palick von Heerdt zu Camphuijsen

-       Onno von Elst zum Lehmkuill

-       Heinderich Kloeck zum Berenklaw

 


532-536 1682 Kleve und Mark: Ritter (ggf. Mit Daten der Freiherren-Patente) und Städte

LAV_W_D002_00120_0552.jpeg

 

 

 

 

Folio 533vo

Werner von Palandt zu Loe- oder Magerhorst, erbmarschalck

 

 

Afbeelding met tekst, alcohol

Automatisch gegenereerde beschrijving 

 

 

 

541-545 1719 Kleve und Mark: Räte, Ritter und Städte

LAV_W_D002_00120_0561.jpeg

 

Ambt Lijmers

-       Puelwick

-       Magerhorst

-       Carl Wilhelm freijherr von Spiering zu Sevenaer

 

 

 



[1] R.J.K.M. de Nerée tot Babberich, 'Riddermatigen van de Lymers', Gelre 28 (1925), 187-194. Palick van Coeverden was niet opgenomen in dit artikel, waarschijnlijk over het hoofd gezien tijdens de transcriptie destijds. 

[2] Landesarchiv NRW Abteilung Westfalen, D 002 / Kleve-Märkische Regierung, Landessachen, 7.2. Landtagsfähigkeit des Adels, Nr. 120 Kleve-Märkische Aufgebote, Ritterzettel und Landtags-Ladungslisten. Zie permalink.

Landesarchiv NRW Abteilung Westfalen, D 004 / Kleve-Märkische Regierung, Landtagssachen, Nr. 2 Landtags- u.a. Verhandlungen mit den kleve-märkischen Landständen. Zie permalink.

[3] Landesarchiv NRW Abteilung Westfalen, D 004 / Kleve-Märkische Regierung, Landtagssachen, Nr. 1, Landtags- u.a. Verhandlungen mit den klevischen und märkischen bzw. (ab 1510) kleve-märkischen Landständen. Zie permalink.

[4] H.W. Langbrandtner, 'Adel in den rheinischen Territorien', in: Gussone, M., Langbrandtner, H.-W., & Weber, P. K. Zwischen Macht und Ohnmacht Spielräume adliger Herrschaft im frühneuzeitlichen Rheinland. (Bielefeld 2020). 27-28.

[5] Ibidem, 39-42.

[6] Volker Seresse, 'Der Klevische Adel ca. 1480-1700. Überlegungen zur politischen Rolle und zum Selbstverständnis einer Herrschaftsschicht', in: Rheinische Vierteljahrsblätter: Veröffentlichung der Abteilung für Rheinische Landesgeschichte des Instituts für Geschichtswissenschaft der Universität Bonn, 80 (2016). 90-123.

[7] Maarten Hageman, ˈGelderland in een overgangstijd. Van Habsburgse inlijving tot Nederlandse Opstand 1543-1591ˈ in: Dolly Verhoeven, Maarten Gubbels en Michel Melenhorst (red.), Verhaal van Gelderland III. Gelderland als Nederlands gewest van 1543 tot 1795 (Amsterdam 2022) 37-38.

[8] Frank Keverling Buisman, 'Adel en Ridderschap in transitie: van landsheerlijke naar soevereine stand, 1543-1621', in: Coen O.A. Schimmelpenninck van der Oije, Frank Keverling Buisman, Marc V.T. Tenten, Fred J.W. van Kan en Ingrid D. Jacobs (eindred.), Adel en ridderschap in Gelderland, tien eeuwen geschiedenis (Zwolle 2013). 60-61, 78-95.

[9] Met deze nummering wordt verwezen naar de akten in NRW Archive, zie noot 2. Zie permalink.

[10] Overleden 1476.

[11] Vermeld 1445 – 1462, zie https://www.kloek-genealogie.nl/Camphuysen.htm#SpaenZwilden

[12] Een Wichart van Meverden had land liggen in Zevenaar, vermeld in 1454. 

[13] Een Herman Cloeck wordt vermeld als zoon van Derick Cloeck en Liesbeth vander Wilten, geboren circa 1427. Een hylick tuschen Herman Cloeck und Jonffer Steven van Brienen uit 1445 wordt vermeld in Archief Leemkuil.

[19] Zie voor dit jaar op LAV_W_D004_00001_0005.jpeg, zie permalink.

[21] Zegelt huwelijksvoorwaarden Aernt van Woldenborg, heer tot dij Heeghe, [en] juffer Anna van den Sandt anno 1549 

aan sijde des brudegoms hebben geteikent:  Cornelis van Deelen [kantlijn: sin moeders broeder] – Wemmer van Woldenborgh [kantlijn: sin vaders broeder] – Hermen van Zeller – Eernst Mom. Aen sijde des Bruits: Thomas van Sande – Palick van Coeverden – Roelof van Hekeren – Palick van Heerde – Gerrit van Eijls – Hilbrant van Eijls. Zie elders in deze computer.

 

[22] Jaar moet voor 1542 zijn, want Helmich vander Wildt werd in dat jaar vermeld met doit achter zijn naam, zie hieronder.

[24]- Onderstaande slaat op een andere Johan van Zeller, en niet op de zoon van Herman van Zeller en Ermgard van Heekeren. 

- Zoon van Herman van Zeller, en Ermgard van Heekeren. 

- Archief Woldenborg: schrijft over vader Herman en opa Aernt

- Archief Oolde: 1573: Johan van Brienen en juffer Otto van Heeckeren, dochter van wijlen Rolof van Heeckeren, maken huwelijksvoorwaarden. Pelgrum en Frans van Heeckeren, gebroeders, Arendt van Zeller, Pelgrum van Zeller, Johan van Zeller, Goissen Smollinck, Aelbert Smollinck, Wessel Cluick, dyckgreef, en Matthis van Berffelt van wegen de bruid.

- Archief Leemcuyl: Johan van Zeller zegelt in 1580 samen met vd Reck, de hofmeester in de Liemers.

[26] Deze lijst zal betrekking hebben op 1542, want in dat jaar werd Johan van Loe aangesteld als ambtman van de Liemers, en hij overleed in hetzelfde jaar. Zie geschäftsregister Kleve.

[31] Gijsbert doorgehaald, in plaats daarvan Wessel gezet.

[35] LAV_W_D004_00001_0006.jpeg, zie permalink.

[37] Dit moet een foutje zijn van de scribent. Wessel overleed ca 1607-1608. In de andere zettel is telkens Assuerus genoemd.